laatste
bewerkingen

Heren van IJsselstein
van Egmond

Door het huwelijk van Guyotte, de oudste dochter van Arnold van IJsselstein en zijn vrouw Maria van Henegouwen, met Jan I van Egmond ging de Heerlijkheid IJsselstein na de dood van Arnold over op het geslacht van Egmond.

Het Huis van Egmond speelde een belangrijke rol in de vaderlandse geschiedenis bij de eenwording van de "Lage Landen" in de Bourgondische tijd en bij de latere overgang naar de Habsburgse Nederlanden. In het internet is er dan ook veel over dit Huis te vinden. Voor een Genealogie van het Huis van Egmond wordt verwezen op [2.06] .
Hier een paar samenvattende gegevens over die acht generaties van de van Egmonds, die ook Heer van IJsselstein waren.

Jan I van Egmond behoorde tot de bestuursadel van Holland en wordt als één van de oprichters van de Kabeljouwen gezien. Hij ondersteunde, net als zijn schoonvader Arnold van IJsselstein, de Graaf van Holland Willem V in de twisten met zijn moeder Margaretha van Beieren, die door de Hoeken werd ondersteund .

Zijn zoon Arnoud II van Egmond (komt in documenten ook als Arend voor) kreeg rond 1375 van Graaf Albrecht van Beieren (opvolger van zijn broer Willem V) de Heerlijkheid IJsselstein te leen. Ook is te lezen, dat hij in 1398 van de Graaf van Holland de kwelders Het Bildt in Friesland in leen kreeg.
Hij behoorde net als zijn vader tot de Kabeljouwen en raakte betrokken bij de Arkelse oorlog, een regionale twist (in de periode tussen 1401 en 1412) tussen de Kabeljouwse adel en Graaf Willem VI van Holland die nu -in tegenstelling tot zijn vader- door de Hoeken werd gesteund.

De oudste zoon van Arnoud II, Jan II van Egmond, ook "Jan met de Bellen" genoemd, huwde in 1409 met Maria van Arkel, dochter van Jan van Arkel. Hij werd weer betrokken bij de opnieuw opgelaaide strijd van Jan van Arkel met de Graaf van Holland. De Graaf van Gelre ondersteunde in deze fase de Kabeljouwen. De Arkelse oorlogen eindigden in 1412 met de vrede tussen Holland en Gelre, maar de Kabeljouwse adel bleef een doorn in het oog van de Graaf van Holland Willem VI. In 1416 werden de van Egmonds door Willem VI uit Holland en Zeeland verbannen en raakten ze hun goederen in dit gebied kwijt.
Na de dood van Willem VI in 1417 werd het kasteel IJsselstein met de muren van de stad gesloopt, nadat Jan II van Egmond een vruchteloze poging had gedaan, zijn bezittingen te heroveren.
In de erfstrijd na 1417 tussen de dochter van Willem VI, Jacoba van Beieren (gesteund door de Hoeken) en haar oom, Jan van Beieren (gesteund door de Kabeljouwen) ook “Jan zonder Genade” genoemd, kwamen de Kabeljouwen weer aan de winnende kant. Dit resulteerde ook daarin, dat - nadat Jan van Beieren in 1419 feitelijk aan de macht kwam - Jan II van Egmond weer met zijn oorspronkelijke bezittingen werd beleend.

In 1423 werd Jan II van Egmond tot "ruwaard" (regent) van het Hertogdom Gelre benoemd. Hij werd dit als voogd voor zijn minderjarige zoon Arnold van Egmond. Deze was op 13-jarige leeftijd Hertog van Gelre geworden, als erfelijke opvolger van zijn achterneef Reinoud van Gelre, die in 1423 kinderloos overleed.
Deze titel bleef drie generaties in de hand van deze tak van het Huis Egmond. De laatste twee, Adolf en zijn zoon Karel van Gelre, streden voor een onafhankelijk Hertogdom Geldern tegen het Bourgondische en latere Habsburgsche Heerschap. Ze stonden zo ook tegen andere familieleden uit het Huis van Egmond, die de Pro Bourgondische beweging (Kabeljauwen) ondersteunden of zelfs aanvoerden.
Gr. HvE 3 Gr. HvE 5 Gr. HvE 7


In 1430 nam Willem I van Egmond de Heerlijkheid IJsselstein over van zijn broer Jan. Dat was in de tijd, dat de macht over het graafschap Holland feitelijk was overgegaan op de Hertog van Bourgondie, nadat tussen Jacoba van Beieren (Hoeken) en Filips III van Bourgondie (Kabeljouwen), "Filips de Goede" genoemd, een vredesverdrag (Zoen van Delft) was gesloten. Dit was gelijktijdig een voorlopig einde van de Hoekse en Kabeljouwse Twisten.
In de volgende rustperiode kon onder Willem I van Egmond ook de stad IJsselstein nieuw worden opgebouwd, nadat het in 1427 door de Utrechters een tweede keer was verwoest.

De tweede zoon van Jan II, Willem II van Egmond, steunde zijn oudere broer Arnold in de jarenlange conflicten, die deze had met zijn zoon Adolf. Hij ondersteunde de pro-Bourgondische partij. Nadat zijn oom Willem I van Egmond kinderloos was overleden (tenminste geen wettige nakomelingen) werd hij in 1451 Heer van IJsselstein.
Tijdens de burgeroorlogen in Gelre werd ook de stad IJsselstein in 1466 door het leger van zijn neef Adolf van Gelre opnieuw verwoest.

In deze tijd ontstond onder Filips de Goede en zijn zoon Karel de Stoute het begin van een supranational samenhorigheidsgevoel, wat ook als begin van de latere “de Nederlanden” kan worden gezien. Er werd begonnen een centraal bestuur (in Brussel) op te bouwen en in 1463 kwamen de Staten-Generaal als een orgaan, dat de gewestelijke Staten vertegenwoordigde, voor het eerst bijeen. Als permanente vertegenwoordiger van de landsheer werd voor de gewesten een stadhouder ingezet.
Willem II van Egmond werd in 1473 door Karel de Stoute tot eerste stadhouder van Gelre benoemd.

De oudste zoon van Willem was Jan III van Egmond, in de volksmond "Manke Jan" genoemd. Ook hij steunde net als zijn voorouders de bourgondische-habsburgse vorsten en werd in 1483 door Maximiliaan I van Oostenrijk tot stadhouder van Holland, Zeeland en West-Friesland (1483-1515) benoemd. Jan III voerde als eerste de titel "Graaf van Egmond", een titel die in deze tak van het Huis Egmond tot 1714 verbleef.

De jongere broer van Jan III, Frederik van Egmond, werd in 1469 Heer van IJsselstein. Zijn bijnaam was "Schele Gijs". Onder hem werd de stad IJsselstein en ook het kasteel herbouwd. In 1492 werd hij door Maximiliaan van Oostenrijk met de titels Graaf van Buren en Graaf van Leerdam beleend.

De zoon van Frederik: Floris van Egmond, in de volksmond "Fleurken Dunbier" genoemd, bleef in de traditie van zijn familie en werd stadhouder van Gelre (1507 - 1511).Toen Friesland in 1515 bij de Habsburgse Nederlanden ging horen, werd hij de eerste stadhouder van Friesland (1515 - 1518).
In 1521 nam hij de titel Heer van IJsselstein over van zijn vader. In de literatuur komen we hem daarna ook tegen als Floris van IJsselstein (bij de "Reichstag zu Worms" in 1521 is een Florian von Isselstein vermeld).

Of Frederik een broer Wemmer van Egmond heeft gehad blijft onduidelijk.

Ook de zoon van Floris, Maximiliaan van Egmond, werd tot stadhouder benoemd en wel (1540 - 1548) van Friesland, Groningen en Overijssel. Hij was Generaalkapitein der Nederlanden.
Maximiliaan had geen (wettige) zoons, zo dat deze tak van het Huis Egmond met zijn dochter Anna van Egmond eindigde.

De Habsburgse Periode eindigde in 1555 met de dood van Karel V. In deze tijd zijn “De Zeventien Provinzien” ontstaan, noch geen staat, maar wel een eenheid met een gestructureerd beheer van landvoogt (in Brussel) en stadhouders in de gewesten.
De volgende Periode wordt door de geschiedschrijvers “de Spaanse Nederlanden” (1556-1581) genoemd. Filips II had het gezag in Spanje en de Nederlanden over genomen van zijn vader Karel V. Vooral als gevolg van de harde vervolging van de reformatie, kwam het in de Nederlanden tot een reeks van opstanden (de Watergeuzen) tegen het spaanse gezag, welke uiteindelijk daartoe voerde, dat de noordelijke gewesten Filips II niet meer als vorst erkennen (1581, Akte van Afzewering) en in 1588 de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ontstond.
Willem van Oranje, Stadhouder van Holland en Zeeland, was de leider van de “Opstand” tegen de landsheer van de Spaanse Nederlande en had grote invloed op de gebeurtenissen van deze tijd.

Anna van Egmond was de eerste echtgenote van Willem van Oranje Nassau ("Willem de Zwijger"). Ook de titel "Heer van IJsselstein" ging door dit huwelijk over op het geslacht Oranje Nassau en komt nog steeds voor in de vele titels die door het huidige Huis van Oranje worden gedragen.



van IJsselstein

De stadhouders en legeraanvoerders uit het Huis Egmond moeten in die tijd kennelijk aardig wat van huis zijn geweest. Misschien is dat de oorzaak daarvan, dat vele - naast hun wettige kinderen - ook bij andere vrouwen een aantal kinderen hadden. (Maar waarschijnlijk was dat in deze tijd bij de adel ook "normaal").
Deze buitenechtelijke kinderen werden bastaardzoon/-dochter genoemd en droegen meestal ook één van de namen hun vader als familienaam.
In de publicatie: Genealogie Van Egmond / Van IJsselstein [2.02] zijn enige van deze bastaards met de naam IJsselstein te vinden. Er wordt daarin ook verwezen naar "verzamelde gegevens Van IJsselstein", waarin nog meer "fragmenten" zijn te vinden. Alhoewel er hier en daar duidelijk op een paar vraagtekens wordt gewezen, vooral door de vele "Willem's" die er in voorkomen, zijn deze gegevens hierna in een paar grafieken samengevat.

Het is aan te nemen, dat tenminste een aantal van de huidige IJsselsteins van één van deze IJsselsteins zullen afstammen.
Gr. HvE 3


Fragment 2 uit [2.02]
Over de buitenechtelijke kinderen van Willem I van Egmond is te vinden, dat hij voor de moeder van zijn kinderen: Hillegonde Henrick Hugescoutsdochter, in 1437 de Heerlijkheid Albrantswaert (IJsselmonde) heeft gekocht. Zijn zoon Arend en zijn kleinzoon Willem noemden zich ook Heer van Albrantswaert.
De bezitting ging in 1506 over op Christoffel van IJsselsteyn, die het in hetzelfde jaar overdroeg aan een neef van hem Willem Oem van Wijngaarden (zoon van zijn tante Katharina). Het is dus te vermoeden, dat deze Christoffel geen kinderen heeft gehad.
Het valt op, dat er tussen deze IJsselsteyns en de familie "Oem van Wijngaarden" een sterke binding moet zijn geweest. Twee dochters van Willem: Yolente en Katharina, trouwden met twee broers uit de familie "Oem van Wijngaarden".
Van de genoemde "10 verdere kinderen" zijn in het internet slechts een paar indicaties te vinden. Het zouden negen dochters en één verdere zoon zijn geweest. (Een naam Cornelis (ca.1469 - 1528) wordt genoemd. Hij zou ook met een van Wijngaarden gehuwd zijn geweest. Maar waarom werd hij dan niet Heer van Albrantswaert?)

Over de bastaardzoon van Arend, Willem van IJsselsteyn en zijn nakomelingen, is tot nu toe ook niets verder bekend. Het is goed voorstelbaar, dat de puzzel IJsselstein hier bv. voor de familie(s) IJsselstein in IJsselmonde een aansluiting vindt.
Gr. HvE 5


Fragment 1 en 4 uit [2.02]
Op zoek in het internet naar sporen van de "IJsselstein nakomelingen" van Frederik van Egmond is, naast de gegevens genoemd in [2.02], het één en ander te vinden. Het valt op, dat er aardig wat "veldheer genen" in deze familietak moet hebben gezeten:
  • Christoffel IJsselstein (1546-1593) was "Overste IJsselstein" in dienst van Jan van Nassau en heeft voor de Watergeuzen kennelijk enige slachten geslagen. Hij komt ook als veldheer in de "Brieven van Willem van Oranje" voor. Verder wordt hij als "commandant van het garnizoen van Heusden" in de geschiedenis van Tilburg genoemd. Een leuk verhaal [2.07] waarin een overste Cristoffel IJsselstein in Juli 1581 wordt gevangen genomen is te vinden via de websites van Marcel Tettero.
    Sinds 2011 is ook in Wikipedia (nederlandstalig) het één en ander over deze Christoffel I van IJsselstein opgenomen.
  • Vincent van IJsselsteyn wordt enige keren in de dagboeken van Willem Frederik van Nassau-Dietz, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe als "Kolonel der cavalerie in het staatsleger" genoemd. Men komt hem ook als Garnizoenscommandant van Orsoy (Duitsland) tegen. Hij is daar in 1656 overleden.
  • Philip Ernst van IJsselstein was in dienst van de keurvorst van Brandenburg.
  • Christoffel Floris IJsselstein: In 1635 Obristwachtmeister in Solingen.
Het is aan te nemen, dat de in Duitsland levende Isselsteins en Ysselsteins in deze tak hun aansluiting vinden. Zo was Christoffel van IJsselstein eigenaar van het Slot Linnip bei Kettwich in Duitsland en heeft daar enige sporen achtergelaten (zie verder Duitsland).
Er zijn genoeg vraagtekens in de grafiek om eventueel een aansluiting voor de puzzelstukjes van families te kunnen vinden.
Gr. HvE 7


Fragment 3 uit [2.02]
Alexander van IJsselstein was een natuurlijke (bastaard-)zoon van Maximiliaan van Egmond, moeder niet bekend. Door zijn huwelijk met Agnes van Haeften werd hij Heer van Gameren. Hij was lid van het Ridderschap Nijmegen.
Ook over zijn zoon Maximiliaan en kleinzoon Willem is niet meer te vermelden als dat ze Heer van Gameren en Lid van het Ridderschap Nijmegen waren.
De bezittingen Gameren werden in 1618 door Willem en/of zijn moeder verkocht.
Over de (bastaard-)nakomelingen van Maximiliaan van Egmond heeft het zoeken in Internet, behalve de bovengenoemde gegevens uit [2.02], geen verder nieuws naar voren gebracht.
In [2.06] wordt nog een zoon van Willem van IJsselstein genoemd: Jan Willemse Esselstein, die in ca.1625 in Duitsland zou zijn geboren.